| Inhoudsopgave |

Het Onderwijs van de Apostel Paulus

DERDE DEEL

De Geschriften van de eerste eeuwen



8. De Vaderen Apologeten.

Daarbij behoren: Justinus, Ireneus, Tertullianus, Cyprianus, Clement van Alexandrië, Origenes, die in de 2de en 3de eeuw schreven.

De strijd tegen en in het Christendom in het algemeen, had tot gevolg, dat er zich een groep vormde die zich verzette tegen de "ketterijen". Soms vermelden ze wel Paulus, als ze in zijn geschriften iets vinden dat als argument kan dienen tegen de tegenstanders, doch van zijn bijzondere leer wordt niets gezegd. Ze stemmen erin toe dat vele dingen moeilijk te begrijpen zijn en bevelen dus aan zich te begrenzen tot hetgeen, volgens hen, op duidelijke wijze uit de Schrift kan afgeleid worden. Justinus zegt:

"Twaalf mannen zijn van Jeruzalem uitgegaan om de wereld te doorlopen: deze mannen waren eenvoudige mensen zonder welsprekendheid, doch door de kracht Gods verkondigden ze aan de mensen van alle ras dat Christus hen had uitgezonden om iedereen het Woord Gods te onderwijzen". (Apolog. 1:23).
Hier is dus geen sprake van Paulus, en in tegenstelling met hetgeen de Schrift zegt, zouden de Twaalf zich tot alle mensen gericht hebben. Volgens Justinus werden de profetieën van Micha vervuld door het prediken van het Evangelie aan de volken in de gehele wereld (Dialog. 110:4). Hij zegt verder:
"Allen die in Christus geloven, zijn één ziel, één synagoge, één Kerk" (Dialog. 63:5).
In het eerste hoofdstuk van zijn boek, zegt Ireneus:
"Wat Lukas betreft, volgeling van Paulus, deze schreef een boek over het Evangelie van Paulus ... en indien iemand het niet aanneemt, minacht hij hen die gemeenschap hebben met de Here, en geeft zijn zielenheil prijs door het afwijzen van zijn eigen behoudenis: dit is wat de ketters doen".
Doch we weten dat Lukas het boek der Handelingen schreef, en dat dit geschrift bijna uitsluitend handelt over Israël en de komst van het Koninkrijk op aarde. Het Evangelie van Paulus vindt men in zijn brieven en niet in het boek der Handelingen. Hieruit blijkt hoe weinig Ireneus het bijzondere onderwijs van de Apostel der voorhuid kende. In het derde hoofdstuk schrijft Ireneus:
"Door middel van de overlevering der Apostelen, en de ononderbroken opvolging der Opzieners, die door de kerken ingesteld zijn, kan men de ketters op afdoende wijze beschamen".
Die ketters zijn natuurlijk geen ongelovigen, die Gods Woord verwerpen, doch christenen die niet steunen op menselijke overlevering. Terwijl de oudste documenten nooit spreken over een overwegende positie der kerk te Rome, handelt Ireneus op het einde der tweede eeuw over de "grote, zeer oude" Kerk, die door Petrus en Paulus zou gevormd geweest zijn.
"Want tot deze Kerk, ter oorzake van haar voorrang die zich opdringt, moet elke andere kerk zich aansluiten; bij haar heeft men steeds de apostolische overlevering gevonden."

Als men deze geschriften leest, treft het ons dat ook voor die "Vaders" der eerste eeuwen het begin der "Kerk" in het duister gehuld is. Want wat Ireneus erover zegt, werd niet algemeen aangenomen. Hij zoekt allerwegen inlichtingen, tracht zijn overtuiging te rechtvaardigen, maakt allerlei gevolgtrekkingen, enz. We zullen weldra zien dat de geschriften van Eusebius, de "Vader der kerkelijke geschiedenis", dit gebrek aan zekerheid en aan onweerlegbare inlichtingen volkomen bevestigen.

In die tijd hadden sommigen Paulus tegenover Petrus geplaatst. Ireneus zegt dat ze apostelen van dezelfde God zijn. Hij verdedigt Paulus tegenover de Ebionieten (14de en 15de hoofdstuk). Hij toont dat het woord "lateinos", door het optellen der numerieke waarde der letters, het getal 666 geeft.

Tertullianus en Cyprianus verwijzen dikwijls naar Ireneus en bevestigen dat er een wedijver bestond tussen de gelovigen die Petrus aanhingen en anderen die meer van Paulus hielden. Doch Tertullianus loochent dat Paulus een ander Evangelie zou verkondigd hebben dan Petrus. Na een bezoek te Rome kwam hij zeer teleurgesteld terug, en geloofde hij niet langer dat de "Kerk", als zichtbare organisatie, de "sleutels" zou bezitten. Dit was alleen het geval met Petrus, meent hij. De "Kerk" wordt "de Bruid" genoemd. Van de 7 gemeenten van het boek Openbaring zou die van Petrus de eerste geweest zijn.

Clement van Alexandrië en Origenes spreken een enigszins ander taal en ze schijnen de voorrang van Petrus en Rome niet te aanvaarden. Origenes vooral kent Paulus, en schijnt er zich van bewust te zijn dat zijn onderwijs verschilt van dat der Twaalf.




| Inhoudsopgave |



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden