Nederlandse Statenvertaling

Psalmen 15

Psalmen

Index

Hoofdstuk 16

 

1

Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U.

2

O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot U;

3

Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.

4

De smarten dergenen, die een anderen God begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden; ik zal hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijnlippen niet nemen.

5

De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.

6

De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden.

7

Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.

8

Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.

9

Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen.

10

Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.

11

Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk. Psalmen 17



Psalmen 17

 

 

 






Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden