Deel I
No 4
14 Sept. 1929

De Heilige Schriften

No. 4.

3. De Kleine Profeten.


De 12 Kleine Profeten stonden op één rol geschreven en werden als één boek gerekend. Zij vormen het 8ste boek. Hun volgorde is in onze Bijbels niet aangetast. Zo hebben wij:

A1 Hosea. Israëls verhouding tot God. Alle volken vergaderd.

B1 Joël. De dag des Heren. Alle Volken vergaderd in het dal van Josafat.

C1 Amos. Overbrenging naar Babel. De tempel verwoest.

D1 Volken

      E1 Obadja. Het oordeel over Edom.
            F1 Jona. Ninivé ontkomt het oordeel.
                 G1 Micha. Jehovah's twist met Israël.

D2 Volken

           F2 Nahum. Ninivé geoordeeld.
     E2 Habakuk. Oordeel over Babel.
                G2 Zefanja. Jehovah's twist met de Volken.

C2 Haggaï. Terugkeer van Babel. De tempel vervuld met heerlijkheid.

B2 Zacharia. De dag des Heren. Alle volken vergaderd tegen Jeruzalem.

A2 Maleachi. Israëls verhouding tot God. De afval.


  • De eerste en laatste profeet, Hosea en Maleachi tekenen ons Israëls verhouding tot Jehovah. De eerste ziet Hem als Israëls Man, de laatste als Israëls Vader. In beide zien we de afval.
  • Amos en Haggaï spreken van ballingschap en herstel, van verwoesting en herbouwing van de tempel.
  • Joël en Zacharia spreken over de dag des Heren.
  • Obadja spreekt het oordeel uit over Edom, Habakuk over Babel.
  • Jona en Nahum handelen over Ninivé, de een behoudt het door zijn zending, de ander spreekt het oordeel er over uit.
  • Micha en Zefanja spreken over Jehovah's twist met Israël en de Volken.

De eerste 6 profeten zijn politiek in aspect, de laatste 6 religieus. De eerste laten Israëls politiek verval en herstel zien, de laatste Israëls godsdienstig verval en herstel.


HOSEA.
Hosea betekent: “Redding”. Hosea profeteert vooral in Israël, Jesaja in Juda en Jeruzalem. Tijdrekenkundig is Hosea een van de eerste profeten.

Structuur:

A1 1:1 Inleiding.

B1 1:2-3:5 Symbolische voorstelling.

B2 4:1-14:8 Letterlijke uitbeelding.

A2 14:9 Besluit.


JOEL.
Joël betekent: “Jehovah is El (of God)”. Hij spreekt bijzonder over de grote en vreselijke dag des Heren, waarin Jehovah, Israëls God, ook betonen zal te zijn de God der ganse aarde.

Structuur:

1:1 Titel.

A1 1:2, 3 Oproep om te horen.

B2 1:4-13 Oordelen. Opgelegd.

A2 1:14-2:17 Oproep tot bekering.

B2 2:18-3:21. Oordelen. Weggenomen.


AMOS.
Amos betekent: “Last”. Hij profeteert een reeks van oordelen, die uitlopen op Israëls ballingschap. Het slot is evenwel voorspelling van Israëls herstel.

Structuur:

1:1, 2 Titel.

A1 1:3-6:14 Letterlijk. Profetie.

B1 7:1-9 Symbolisch. Sprinkhanen. Vuur. Schietlood.

A2 7:10-17 Letterlijk. Profetie.

B2 8:1-3 Symbolisch. Korf met zomervruchten.

A3 8:4-14 Letterlijk. Profetie.

B3 9:1-4 Symbolisch. “Sla de knoop.”

A4 9:5-15 Letterlijk. Profetie.


OBADJA.
Obadja betekent: “Slaaf van Jah. (d.i. Jehovah)”. Hij profeteert over Edom, vanwege het geweld Jakob aangedaan, het oordeel, bijzonder in de grote dag des Heren.

Structuur:

A1 1-16 Edom. Verwoesting.

A2 17-21 Israël. Herstel.


JONA.
Jona betekent: “Duif”. Jona's zending tot Ninivé is een schoon voorspel op Israëls zending tot de Volken in de toekomst. De weerstrevendheid van Jona, type van Israëls onwil, zal dan evenwel vervangen worden door bereidwilligheid.

Structuur:

A1 1:1 Het woord des Heren.

B1 1:2 Zending naar Ninivé.

C1 1:3 Jona's ongehoorzaamheid.

D1 1:4 - 2:10 Gevolgen. De opstanding van Jona.

A2 3:1 Het woord des Heren.

B2 3:2 Zending naar Ninivé.

C2 3:3,4 Jona's ongehoorzaamheid.

D2 3:4 - 4:11 Gevolg. Verandering van Jona.


MICHA.
Micha, afkorting van Micajah, betekent: “Wie is gelijk Jah.” Zijn profetieën over het laatste der dagen zijn vol troost voor het volk, dat de Heere Zich ten eigendom verkoren heeft.

Structuur.

1:1 Titel.

A1 1:2-3:12 Bedreiging.

B1 4:1-5:15 Vertroosting.

A2 6:1-7:10 Bedreiging.

B2 7:11-20 Vertroosting.


NAHUM.
Nahum betekent: “de Medelijdende, Erbarmende of Vertrooster”. Hij schetst ons het oordeel over een van Israëls vijanden, Ninivé.

Structuur.

A1 11:2-8 Jehovah's eigenschappen ontvouwd.

A2 11:9-3:19 Jehovah's oordelen voorzegd.


HABAKUK.
Habakuk betekent: “Omarming”. Zijn profetie is een last. Het gebed van Habakuk is de kreet van het geloof in benauwde dagen.

Structuur.

A1 1:1-2:20 De last van Habakuk.

A2 3:1-19 Het gebed van Habakuk.


ZEFANJA.
Zefanja betekent: “Dien Jehovah verbergt”. Hij spreekt veel over de dag des Heren en het oordeel over de vijanden van Jeruzalem. Hij eindigt met schone beloften van herstel.

Structuur.

A1 1:1-3:8 Bedreigend.

A2 3:9-20 Belovend.


HAGGAI.
Haggai betekent: “Feest”. Hij is een van de profeten na de ballingschap. Hij bemoedigt het zwakke overblijfsel, dat is teruggekeerd en spreekt bijzonder tot Juda en Jeruzalem en over de tempel.

Structuur.

De eerste en tweede boodschap.

A1 1:1-4 Afkering wegens verzuim.

B1 1:5-11 Straf. Schraalheid.

C1 11:12-2:5 Gehoorzaamheid en bemoediging.

D1 2:6-9 “Ik zal doen beven”.

De derde en vierde boodschap.

A2 2:10-14 Afkeuring wegens verzuim.

B2 2:15-17 Straf. Schraalheid.

C2 2:18, 19 Gehoorzaamheid en bemoediging.

D2 2:20-23 “Ik zal bewegen”.


ZACHARIA.
Zacharia betekent: “Wien Jehovah gedenkt”. Hij is een profeet, die Israëls herstel profeteert, niet dat uit de ballingschap, want dat was toen reeds geschied, maar het veel grotere herstel uit de Wereldballingschap bij Messias' komst in heerlijkheid.

Structuur.

A1     B1 1:1-6 Letterlijke profetie. Gedateerd. (Het 2de jaar van Darius).

C1 1:7-6:15 Profetieën met symbolen. Acht gezichten.

B2 7:1-8:23 Letterlijke profetie. Gedateerd. (Het 4de jaar van Darius).

A2      B3 9:1-10:12 Letterlijke profetieën. Eerste last.

C2 11:1-17 Profetie met symbolen.

B4 12:1-14:21 Letterlijke profetieën. Tweede last.


MALEACHI.
Maleachi betekent: “Mijn engel” d.i. zendbode. Als laatste van de profeten is hij inleider tot de meerdere van de profeten, Johannes de Doper, die op zijn beurt de Grootste van alle profeten bij Israël inleidt.

Structuur.

A1 1:1-5 Nationale uitverkiezing.

A2 1:6-4:6 Nationale verwerping.

Wie de profeten onbevangen nagaat zal zien, dat zij handelen over Juda en Israël. Het oordeel over de Volken rondom berust op de houding, die deze t.o.v. Gods verkoren volk aannemen. De straffen, die over Israël komen zouden, zijn letterlijk vervuld. De voorzegde zegeningen zullen niet uitblijven eveneens over Israël vervuld te worden. M.a.w.: Het onderwerp van de O.T. profeten is niet de Kerk, maar het volk Israël. Dat op de achtergrond een hogere lijn zichtbaar is, wordt toegegeven, maar die vernietigt de grondlijn niet, maar stevigt die. We kunnen dat thans niet nader uitwerken. Eén opmerking tot besluit: Men onderscheide wel uitlegging en toepassing. De uitlegging is voor Israël, de toepassing is naar tijden en gelegenheden. De uitlegging betreft Israël als volk, de toepassing kan individueel en geestelijk zijn, d.i. voor zielstoestanden. Wat te voren geschreven is, is ons beschreven tot voorbeelden ter lering.



IV. Overzicht en Structuren van de “Psalmen”


De derde groep wordt gevormd door de Psalmen of Geschriften. Meer dan enig ander deel heeft deze groep geleden onder de verandering in volgorde. De verschillende boeken zijn thans verstrooid door de Profeten heen, vooral tussen de Vorige en Latere. In de Hebr. Schrift is de volgorde deze:

A1 Psalmen (Lofzangen). De ijdelheid om 's Heren voornemen tegen te gaan. De eindelijke triomf.

B1 Spreuken (Regels). Raadgeving aaneen heerser. Aan het eind een rechtvaardige koning en een deugdzame huisvrouw.

C1 Job. “Het einde des Heren”. Satan verslagen. Het overblijfsel van Israël getypeerd.

D1 Hooglied. Gelezen OD het Pascha (Farao de verdrukker). De Bruid.

E1 Ruth. Gelezen op Pinksteren. De vreemdelinge.

F1 Klaagliederen. “Hoe”. Gelezen op de 9de van Abib. Israëls falen. Men lette op het 11-voud van de 5 hoofdstukken: 22-22-66-22-22 verzen.

E2 Prediker. Gelezen op het Loofhuttenfeest. “IJdelheid”. “Het einde der zaak” 12:13, 14.

D2 Esther. Gelezen op het Purimfeest (Haman de vijand van de Joden). De koningin.

C2 Daniël. God is Rechter. Antichristus verslagen. Bevrijding van Israël.

B2 Ezra-Nehemia. Burgerlijk en godsdienstig bestuur, vooruitziende naar Messias' regering.

A2 Kronieken. Het dienstbaar zijn van alle dingen aan de uitwerking van Gods voornemen.


Vinden we in de eerste twee delen, Wet en Profeten, de samenvatting van Gods uitwerkende raad t.o.v. Israël en het Koninkrijk op aarde, in de Psalmen (Hebr. de Geschriften) wordt ons de innerlijke werking en oorzaak van de afval getekend en Gods alles heersende macht geopenbaard. Alles wordt dienstbaar gemaakt aan 's Heren glorie en de uiteindelijke zegening van de mensen.

Het verschil tussen de Profeten en de Psalmen wordt geïllustreerd door de parallel plaatsen in Samuël - Koningen en Kronieken. Sam.-Kon. verhalen de geschiedenis, bezien vanuit menselijk standpunt. We zouden dit de buitenlijn kunnen noemen, het exoterische verhaal (d.i. het naar buiten gekeerde verhaal). In Kronieken hebben we dezelfde geschiedenis, nu bezien van Goddelijk standpunt en zien we de verborgen werkingen en Gods alles beheersend macht. Dit is de binnenlijn, het esoterische verhaal (d.i. naar binnen gekeerde). Men vergelijke:

  • 1 Sam. 31:4 en 1 Kron. 10:13,14.
  • 2 Sam. 5:1-3 en 1 Kron. 11:1-3.
  • 2 Sam. 24:1 en 1 Kron. 21:1.
  • 1 Kon. 2:46 en 2 Kron. 1:1.
  • 1 Kon. 14:20 en 2 Kron. 13:20.
  • 1 Kon. 14:25 en 2 Kron. 12:2.
  • 1 Kon. 22:31-33 en 2 Kron. 18:30-32.

De Psalmen (Geschriften) geven ons het innerlijke leven van het volk, de innerlijke gevoelens van het hart, de innerlijke oorzaak van het bederf, de innerlijke verborgenheid van hun bewaring. De Psalmen zijn in drie groepen te plaatsen. De binnengroep vormen de 5 Megillooth of Kleine Rollen.

We krijgen dus:

  1. Psalmen, Spreuken, Job.
  2. Hooglied Ruth, Klaagliederen, Prediker, Esther.
  3. Daniël, Ezra-Nehemia, Kronieken.

Het geheel is een bewijs van Gods genade, werkend te midden van de zonde.

Men lette er op, dat de Klaagliederen geen tegenhanger hebben. Tegenover F in de structuur staat geen andere F. Zo zijn er slechts 11 Geschriften. Het getal 11 wijst op een onvolkomenheid. Er ontbreekt een “Boek”. Hierin ligt een symbool. Tegenover de Klaagliederen zal de Heere eenmaal aan het klagende Israël met zijn treuruitroep van het “HOE” (waarmee het Boek begint) tot aanvulling geven de Evangeliën, waar als “HIJ” staat de Messias, Die Machtig en barmhartig is om alle nood te vervullen en alle klagen te doen ophouden. Zo bewijst de structuur reeds, dat Israëls Boek der Hebr. Schriften een aanvulling nodig heeft. Het 11-tal van de “Psalmen” kan alleen volkomen worden door een twaalfde, dat de volkomenheid brengt: de Evangeliën. De 11 broeder-geschriften van de Psalmen missen de twaalfde, waarin de meerdere Jozef-broeder geopenbaard wordt.




Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden