Levend Water

De Rooms Katholieke Kerk



Vrijgegeven gedeelte van de brochure

1. Inleiding


De tweede grote Oecumene in de wereld naast de Wereldraad van Kerken is de "Rooms Katholieke Kerk", verder afgekort: "R.K.K". De R.K.K. noemt zich ook oecumenisch sinds het grote Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Op 25 januari 1959 maakte Paus Johannes XXIII bekend dat er een oecumenisch concilie bijeengeroepen zou worden, waarbij de gehele kerk wereldwijd uitgenodigd zou worden. Direct waren de verwachtingen hoog gespannen in de wereldpers, toen het concilie werd aangekondigd met de woorden:

De viering van het oecumenische concilie beoogt, in de gedachte van de H. Vader, niet alleen de versterking van het christelijke volk maar wil ook zijn een uitnodiging aan de afgescheiden gemeentes (gemeenschappen) voor het zoeken naar eenheid, welke tegenwoordig zovele zielen overal ter wereld verlangen, (Kath. Archief, 1959, kol 269).

De belangstelling, die met dit perscommuniqué werd gewekt, was enorm. De indruk was gewekt, dat de paus aan een herenigingsconcilie had gedacht. Een concilie waarop niet alleen R.K. bisschoppen maar ook vertegenwoordigers van andere van Rome afgescheiden kerkgemeenschappen als volwaardige gesprekspartners aanwezig zouden zijn om over de hereniging te onderhandelen. Later bleek dit een misverstand te zijn. Het bleek om een intern-R.K. Concilie te gaan. Het werd nog steeds officieel een oecumenisch concilie genoemd, maar in de zin van een oecumenisch concilie der gehele kerk. Eerst werd er gesproken over een uitnodiging aan de gescheiden gemeenschappen om de eenheid te zoeken; later ging het over: "Een hernieuwde uitnodiging aan de gelovigen der gescheiden gemeenschappen om de paus vriendelijk te willen volgen in dit zoeken der eenheid en der genade, waarnaar zo vele zielen van alle einden der aarde vurig verlangen".

Het lijken onbetekenende tekstuele verschillen in de "Acta Apostolicae Sedis", de officiële tekst die de paus naar de kardinalen stuurde, maar toch was daarmee het herenigingsconcilie van de baan. Al vanaf het begin van de oprichting van de Wereldraad van Kerken lonkt de Wereldraad naar Rome om zich met haar te kunnen herenigingen. In vele commissies zijn hierdoor al vele nauwe samenwerkingsverbanden door de jaren heen aangegaan. Wat eens als het grootste struikelblok tegen een hereniging werd gezien, "de verering van Maria", wordt door de oprukkende feministische theologie geheel weggenomen. Hierna blijft eigenlijk alleen de erkenning van het primaatschap van de paus als laatst te nemen hobbel over. In kerkelijke politiek moet zo'n hobbel in de toekomst te nemen zijn, zo achten velen. Zeker nu zovele charismatische gelovigen, van R.K. huize en niet-R.K. huize, niet alleen Maria-verschijningen meemaken, maar ook in boodschappen het geestelijk leiderschap van de paus bevestigd krijgen. Paus Johannes Paulus II heeft zelf de verwachting op grond van twee Maria-verschijningen, dat zijn geestelijk leiderschap in de nabije toekomst aan het begin van het Nieuwe Mariale Tijdperk wereldwijd op bovennatuurlijke wijze zal worden bevestigd. Dit bovennatuurlijke gebeuren zal de kerk wereldwijd verenigen en de paus bevestigen als de geestelijk leider van onze planeet.

In deze brochure zullen wij zien, dat Paus Johannes Paulus II zijn gehele pontificaat als Pontiff toegewijd heeft aan Maria onder het motto "Totus Tuus Ego Sum", "Ik ben volkomen de Uwe". Op grond van de vele Maria-verschijningen en de daarbij doorgegeven R.K.-profetieën heeft Johannes Paulus II de voorbereidingen getroffen voor het "Grote Jubeljaar 2000". Dit Jubeljaar luidt volgens de paus de "Mariale Age" in, waarmee Maria de kerk het derde millennium in zal leiden. Dit nieuwe tijdperk noemt de paus de "Age van de Twee Harten". Hiermee bedoelt hij: "Het Onbevlekte Hart van Maria" en "Het Heilig Hart van Jezus". Door middel van het concept van een "Mariale Kerk" in een "Mariale Age" zullen de gelovigen door een totale toewijding aan Maria tot het hart van Jezus worden gebracht. Dit zal eindigen met een wereldwijde oecumenische Communie-dienst, waarin de eenheid van alle kerken openbaar wordt en "de Heer" hen vervullen zal met Zichzelf door de Eucharistie.

In deze brochure zullen wij ontdekken, dat ondanks dat de paus zich openlijk tegen de New Age Beweging afzet, zijn eigen toekomstverwachting op grond van R.K.-visioenen, R.K.-Profetieën en R.K.-verschijningen van Maria (in werkelijkheid demonen) eigenlijk in niets verschilt van het New Age Plan, dat Alice Bailey door automatisch schrift o.l.v. demonen heeft doorgegeven, (zie de brochure "De New Age Beweging"). Zijn eigen rooms-katholieke leer is geheel doortrokken van de demonische leringen naar Babylonisch model die vanaf de eerste eeuwen na Chr. het christendom en het christelijk geloof hebben geïnfecteerd en verlamd.




2. De Rooms Katholieke Kerk

2.1 De aard van de R.K.K.

De Rooms Katholieke Kerk van vandaag vertoont zich misschien niet aan ons, als een grote politieke macht op aarde zoals in vroegere eeuwen, maar haar einddoel, om ieder mens te onderwerpen aan haar leer, autoriteit en heerschappij, is onveranderd. De R.K.K. van vandaag draagt alleen maar een masker, waarachter haar werkelijk karakter schuilgaat. Ondanks de schijnbaar softe houding van het Vaticaan in de laatste jaren t.o.v. andere godsdiensten en de hoffelijke uitnodiging tot de afgescheiden broeders om tot de kudde terug te keren, heeft de R.K.K. geen van haar standpunten, uitspraken, tradities of dogma's opgegeven of gewijzigd. Rome is uiterlijk wel van tactiek veranderd, maar innerlijk is haar hart ongewijzigd. Rome beweert de enige "ware" kerk te zijn, maar in werkelijkheid is de Rooms Katholieke hiërarchie geen kerk, maar een gigantische religieuze, politieke organisatie.

De R.K.K. beweert de enige "ware" kerk op aarde te zijn. Zij heeft haar begin in de dagen van de Here Jezus met de apostel Petrus als haar eerste paus en vertegenwoordiger van Christus op aarde. In werkelijkheid werd de Rooms katholieke Kerk pas georganiseerd rond 313 na Chr. In de eerste drie eeuwen werd de ware kerk bijna uitgeroeid door de vervolgingen van het heidense Rome. Deze vervolgingen namen in hevigheid toe onder de regeringen van de heidense keizers vanaf Nero tot aan Diocletianus. In 303 na Chr. besloot keizer Diocletianus de christelijke kerk voorgoed uit te roeien door een rij van edicten uit te vaardigen, de één nog zwaarder dan de andere. Bij duizenden werden de christenen gemarteld, met pek overgoten of voor de leeuwen geworpen. Plotseling vond echter een onverwachte omwenteling plaats. Constantijn (de Grote) werd keizer van Rome in het eerste deel van de 4e eeuw en tijdens één van zijn veldslagen zou hij midden op de dag een vlammend kruis in de lucht hebben gezien met de woorden "In dit teken overwinnaar". Misschien was het pure verbeelding van Constantijn omdat hij in een uur van wanhoop verkeerde, of misschien was het een optische illusie in de lucht. Hoe dan ook, hij aanvaardde het als een woord uit de hemel dat dit kruis de sleutel was tot zijn overwinning.

Als gevolg hiervan aanvaardde hij niet alleen het christendom, maar verhief het ook tot de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Echter Constantijn stelde het christelijk geloof niet tegenover de oude heidense afgoderij van Rome, maar legde het christendom als een vernislaagje over deze heidense godsdiensten heen, en nam alle heidense elementen in het christendom over. De heidenen werd toegestaan om hun heidense gewoonten, gebruiken, rituelen, enz, voort te zetten en op deze wijze maakte Constantijn het hen gemakkelijk om het christendom te aanvaarden. Zo ontstond de Katholieke Kerk van Rome oftewel de Rooms Katholieke Kerk; een mix van heidendom en christendom.

Terwijl de zogenaamde aanneming van het christendom toegejuicht werd als een enorme overwinning voor de kerk, was het in werkelijkheid ironisch genoeg het begin van haar verwoesting. Vanaf deze dag kunnen wij de ontelbare heidense gebruiken, rituelen, afgoderij en valse leer in kaart brengen die de kerk zijn binnengedrongen: "De verafgoding van Maria, de mis, het vagevuur, het celibaat, de priesterheerschappij, de onfeilbaarheid van de paus, de feestdagen, het wijwater, verering en aanbidding van beelden en heiligen, het lopen van processies, het opsteken van kaarsen, enz, enz".

In plaats van een zegen werd de verheffing van het christelijk geloof tot katholiek (d.w.z. algemeen) geloof en staatsgodsdienst de val van de kerk. Uiterlijk werd de kerk een verchristelijkt heidendom en innerlijk werd binnen de kerk het geloof in Christus verwoest. Tijdens de donkere eeuwen die volgden tot aan de dagen van Luther toe, waren er voortdurend diverse groepen van "ware" gelovigen, die zich afscheidden van dit corrupte, politieke, religieuze, heidense systeem, dat de Rooms Katholieke Kerk heet. Zij werden allen vervolgd en gemarteld vanwege hun geloof in Christus. De rol van de keizers en van het heidense Rome, die in de eerste drie eeuwen zo verschrikkelijk de christenen vervolgden, werd door de pausen en de Rooms Katholieke Kerk in de donkere middeleeuwen die volgden, geheel overgenomen, waarbij de staat de edicten van de R.K.K. zonder pardon ten uitvoer bracht.


2.2 De oorsprong van de R.K.K.

In de brief aan Pergamus wordt deze gemeente er aan herinnerd, dat Pergamus de stad was, waar de troon van satan stond en waar satan woonde.

Ik weet, waar gij woont, daar waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mijn getuige, mijn getrouwe, die gedood werd bij u, waar de satan woont. (Openb. 2:13)

2.2.a Pergamus: de stad van de slangentroon
Pergamus was het centrum van de aanbidding van de slang, "Aesculapius". Toen Babylon in verval raakte, verhuisde de Pontiff, "De Babylonische Hogepriester", samen met zijn college van kardinalen naar Pergamus. Zij waren de ingewijden in de oude Babylonische Mysteriën. Met zich mee namen zij hun heilige boeken, waarin hun occulte leer was vastgelegd. Deze boeken borgen zij op in de bibliotheek van Pergamus, die zij hiervoor uitbreidden. Pergamus had zo'n enorme bibliotheek, dat deze wedijverde met die van Alexandrië in Egypte. In Pergamus werd het Charta Pergamena uitgevonden, oftewel het "perkament". Hier dankt de stad "Pergamus" ook zijn naam aan. Het perkamentpapier verving al snel in heel de wereld het Egyptische papyrus tot ongenoegen van Alexandrië.

Bovenop de rots van de stad Pergamus, de zogeheten "Acropolis", richtten de Babylonische Pontiff met zijn kardinalen een monumentale slangentroon op ter ere van Zeus. Een deel van deze troon is nu te bezichtigen in het museum van Berlijn. De troon is versierd met slangen en geeft een voorstelling van de strijd der giganten weer. De troon deed dienst als altaar.

2.2.b De Slang: Zeus de Verlosser
Door de verhuizing van de Babylonische Pontiff met zijn kardinalen van Babel naar Pergamus, werd Pergamus het centrum van het Babylonische occulte stelsel. De beeltenis van de slang was hun symbool en afgod. Het hele systeem van de Babylonische Mysteriën was gericht op de fabel, dat de Slang, (Satan, "De Tegenstander") helemaal geen tegenstander van de mens is. Hij is zogenaamd de heilbrenger, de genezer der mensheid. Vandaar dat wij hem nu nog afgebeeld zien als embleem en herkenningsteken van de medici. De Slang bood zogenaamd als "Lichtdrager", "Lucifer", de mens in de hof van Eden "kennis", "gnosis", aan, waardoor de mens het goddelijke in hemzelf kon ontdekken. Alleen die boze God in de hemel (de zgn. Zwarte Loge) wierp de mens uit het paradijs. Lucifer met zijn hiërarchie van geestelijke wezens (de zgn. Witte loge) kon niets anders doen dan de aarde verlaten en zich terugtrekken in zijn geestelijke schuilplaats, "De Shambhalla" en de wereld voorlopig achterlaten in de handen van de zwarte loge. Twee maal, zowel voor de zondvloed bij het ontstaan van Atlantis, als na de zondvloed bij het ontstaan van Babel heeft de witte loge getracht de mens te helpen. Maar beide keren kwam die boze God uit de hemel tussenbeide.

Toch zal volgens de Babylonische fabels de Slang met zijn Hiërarchie van verhoogde meesters uiteindelijk de zgn. Zwarte Loge overwinnen, doordat zij in de toekomst zullen terugkeren op aarde onder aanvoering van de "Maitreya", "de kosmische Christus", de vijfde Boeddha, de Inca van het zesde bewustzijn. Het systeem van de geheime Mysteriën van Babylon was gericht op de verheerlijking van deze zoon, "het beloofde vrouwenzaad", in de persoon van "Nimrod", die in de toekomst zal terugkeren op aarde als de Maitreya. Nimrod zou namelijk na zijn terechtstelling en dood zichzelf bovennatuurlijk verwekt hebben bij zijn eigen vrouw, "Semiramis", als de beloofde Zoon, "Ninus/Tammuz". Hiermee stal Babel de belofte van het beloofde vrouwenzaad, (Gen. 3:15), "Christus", en paste dit toe op Nimrod, de zoon van Cush, die zogenaamd na zijn bovennatuurlijke reïncarnatie, als het Babylonische kind in de armen van zijn godin-moeder lag.

Nimrod, "Bacchus", (betekent "de zoon van Cush"), was bij de Grieken ook bekend onder de naam, "Dionysius". Deze naam betekent volgens A. Hislop "Zonde-Drager"(, zie The Two Babylons, blz 72). Deze Babylonische god, onder de Grieken bekend als "De Zonde-drager" en onder de Boeddhisten bekend onder de naam "De Slachtoffer-Man", oftewel "Vishnoe", werd in het algemeen gezien als "De Redder der Wereld". De Grieken zijn hem gaan aanbidden onder de eretitel "Zeus, de Verlosser". Het is bekend dat men deze eretitel "Zeus, de Verlosser" gaf aan "Dionysius", de titel voor de zonde-dragende "Bacchus", wiens naam betekent "de zoon van Cush", oftewel "Nimrod". Het is steeds één en dezelfde persoon, die onder verschillende namen c.q titels, over heel de wereld aanbeden en verwacht is gaan worden, maar die in werkelijkheid is de oude slang.

2.2.c De Koningin des Hemels
Ditzelfde geldt voor de "Godin-moeder", "Semiramis", "De Koningin des Hemels", die ook onder vele titels c.q. namen vereerd werd onder verschillende volkeren; Astarte, Isis, Diana, Afrodite, Venus, welke verering later overging op "Maria". De verhoging van Semiramis als Koningin des Hemels, (Jer. 44:17-19, 25) tot Moeder-Godin in de valse drieëenheid van Babylon (in de bijbelse geschiedenis Cush, Nimrod, Semiramis; Babylonisch Bel, Ninus, Rhea; Kanaänitisch Baäl, Tammuz, Astarte; Egyptisch Osiris, Horus, Isis; enz) was een moedwillige verwerping van het zoenbloed ter verzoening van de zonde, dat de beloofde Messias als het Lam Gods zou storten. Gen. 3:15 (de belofte van het zaad der vrouw, dat aan de hiel gewond c.q. vermorzeld zou worden) en Gen. 4:3-4 (Gods aanneming van het bloedig offer van Abel en Gods afwijzing van het onbloedig offer van Kaïn) wijzen ons profetisch al op het verzoeningswerk van Christus op het kruis. Maar de verhoging en de verering van Semiramis c.q. Maria is een directe verwerping van het verzoeningswerk van Christus met Zijn bloed, want het leidt de mens d.m.v. het onbloedig offer van de mis naar een bloedloze verlossing, waar de Koningin des Hemels (Maria) als Voorspreekster en Middelares voor de zondaar zogenaamd tussenbeide treedt en de mens beschermt tegen het oordeel van de Zoon. In Babylon droeg zij de titel Mylitta, dat "De Middelares" betekent. Dit is een vals evangelie. Dit is een bloedeloos evangelie. Dit is een evangelie dat de mens een weg wijst buiten het kruis om. De Eucharistie met zijn hostie/ouwel is een onbloedig ritueel. Het is een replica van de offerkoeken, die de Joden in Babylon offerden aan de Koningin des Hemels.

De kinderen rapen hout, de vaders steken vuur aan en de vrouwen kneden deeg om offerkoeken te maken voor de koningin des hemels en zij brengen plengoffers aan andere goden teneinde Mij te krenken. (Jer. 7:18)

Maria is in essentie de Koningin des Hemels, zoals wij later in de brochure uitgebreider zullen zien. Zij verdringt Christus van Zijn plaats. Zij verminkt Zijn verlossingswerk en zij wijst de mens als Mede-Verlosseres een weg ter zaligheid buiten het kruis en Christus om.

2.2.d De Pontiff van de Babylonische Orde
Toen de Etruscanen vanuit Lydia (het gebied van Pergamus) naar Italië trokken, brachten zij de Babylonische afgodsdienst met al zijn rituelen mee naar Rome. Zij stelden daar ook een Pontiff aan. Toen Attalus, de Pontiff en de Koning van Pergamus, in 133 voor Chr. stierf, liet hij het leiderschap van het Babylonische priesterschap na aan Rome. Niet lang hierna verenigden de Romeinen het Pontiff-schap als het koningschap in één en dezelfde persoon, zoals het ook al bij o.a. Attalus het geval was geweest. Zo werd Julius Caesar de Pontiff Maximus van de Babylonische Orde en erfde hij op deze wijze de rechten en de titels van Attalus, de Pontiff van Pergamus, die Rome hiervoor als zijn erfgename had aangewezen. Via deze weg werd de eerste Romeinse Keizer hoofd van het Babylonisch Priesterschap en werd Rome via Pergamus de opvolger van Babylon.

Nadat Julius Caesar als Pontiff Maximus verkozen werd tot hoofd van het Babylonische Priesterschap, werd hij als keizer hoofd van de romeinse staat. Op deze wijze ontstond de zogeheten "Keizerlijke Cultus". Julius Caesar bekleedde zichzelf met goddelijke eer en waardigheid. Van hem is het beroemde woord: 'Venus Genetrix', wat betekent dat Venus, de moeder was van het Julisch geslacht. Dit maakte Julius Caesar tot 'De Zoon' van de grote godin, en op deze wijze werd de keizer vergoddelijkt. De vergoddelijking van de romeinse keizers ging vanaf de dagen van Divus Julius (de 'Vergoddelijkte Julius' in successie voort van keizer op keizer, te weten: 'Julius Caesar', 'Augustus', 'Tiberius', 'Caligula', 'Claudius', 'Nero', enz. Eén van de grootste centra van de Keizerlijke Cultus werd Pergamus. Diverse tempels werden opgericht voor de Caesar-verering, o.a. de tempel voor de vergoddelijkte Augustus en de godin Roma.

Toen Constantijn de Grote in het begin van de vierde eeuw het christelijk geloof als keizer van de Romeinse staat en als Pontiff van de Babylonische Priesterschap tot staatsgodsdienst verhief, werd hij zowel hoofd van de staat als hoofd van de kerk. De keizers van Rome hebben de functie van Pontiff Maximus uitgeoefend tot 376 na Chr. Keizer Gratianus weigerde in 376 vanuit christelijke overwegingen het Pontiff-schap. Als gevolg werd Damascus, de bisschop van de kerk te Rome, als Pontiff verkozen. Damascus was al 12 jaar bisschop, sinds 366 na Chr., toen zijn Pontificaat in 378 na Chr. een aanvang nam. Zo werd in 378 de Pontiff van de Babylonische Orde officieel het hoofd van de Kerk van Rome, met als gevolg dat Rome en Babel vanaf die dag verenigd zijn in één religieus systeem.


2.3 De riten van Babel in de R.K.K.

Spoedig nadat Bisschop Damascus benoemd was tot Pontiff, begonnen de riten van Babel op de voorgrond te treden. De aanbidding van de Maagd Maria kreeg direct al gestalte in 381 na Chr. en vanaf die tijd zijn bijna al de feestdagen, rituelen en godsdienstige gebruiken die de Pontiffs toevoegden van Babylonische oorsprong. Pasen bijvoorbeeld is geen christelijk feest. Dit kunnen wij gemakkelijk zien aan het engelse woord voor Pasen, nl. "Easter". Pasen (Easter) is geen christelijk feest, maar een Babylonisch feest, gewijd aan Ishtar, één van de titels van de Babylonische koningin des hemels, (Jer. 7:18; 44:17-19,25), die door de Babyloniërs aangebeden werd als "Rhea/Mylitta/Ashoreth"; door de Assyriërs als "Astarte"; door de Egyptenaren als "Isis"; door de Grieken als "Afrodite"; en door de Romeinen als "Venus". Aan het Paasfeest is ook de Babylonische vastentijd verbonden, die in 519 na Chr. werd ingesteld.

Net zoals de rozenkrans heeft het "teken van het kruis" zijn oorsprong in de mystieke "Tau" van de Chaldeeën en de Egyptenaren. Het is afkomstig van de eerste letter van de naam "Tammuz", (één van de namen c.q. titels van Nimrod). Het kruisteken werd in de Babylonische Mysteriën voor dezelfde magische doeleinden gebruikt als nu in de kerk. Het celibaat, de tonsuur, de monniken-orden, de nonnen, enz, het is allemaal niet gegrond op de Schrift, maar het is rechtstreeks afkomstig uit Babel. Bijvoorbeeld de orde van de nonnen komt regelrecht voort uit de orde van de "Vestaalse Maagden van het Babylonianisme c.q. Mythrianisme. Voor een zeer uitgebreid onderzoek naar de Babylonische herkomst van de roomse rituelen, feestdagen en geloofsleer verwijs ik naar het boek "The Two Babylons" van A. Hislop. Op internet zijn er diverse WeB-sites, waar men dit boek gratis kan downloaden.

De onwetendheid van de gemiddelde gelovige aangaande de leringen van de kerk van Rome is verbazingwekkend. Velen zijn onthutst als zij inhoudelijk kennis nemen van de vele valse leringen van dit onschriftuurlijke systeem. Ook veel Rooms Katholieken zijn vaak niet op de hoogte van hetgeen hun eigen kerk leert. Het overgrote deel van de leringen van de R.K.K. hebben geen enkele grond in de Schrift. Zij zijn stuk voor stuk op een latere datum toegevoegd, ondanks de waarschuwing van Openb. 22:18. Hier volgt een lijst van belangrijke onschriftuurlijke R.K.dogma's aan de hand van hun data, waarop zij door de Roomse Pontiffs bekendgemaakt zijn.


375
De verering van engelen en heiligen.
381
De verering van de Maagd Maria.
394
De Mis als dagelijkse viering.
431
De aanbidding van Maria.
468
Het houden van processies.
519
Het houden van Pasen en de vastentijd.
593
De leer van vagevuur (Paus Gregorius).
600
Gebeden tot de Maagd, Koningin des Hemels.
610
De introductie van de titel "Paus".
709
Het kussen van de voeten van de Paus.
787
Aanbidding van beelden, relikwieën en het kruis.
850
Het wijwater, gezegend door de priester.
890
De verering van Sint Jozef.
995
Het heilig verklaren van gestorven heiligen.
998
Het vasten op vrijdagen en gedurende de vastentijd.
1050
De mis als een offer van Christus.
1075
Het celibaat van priesters en nonnen, (Gregorius VII).
1090
De rozenkrans geïntroduceerd door Petrus de Kluizenaar.
1190
Het verkopen van aflaten.
1215
De leer der transsubstantiatie.
1215
Het belijden van zonden aan een priester.
1229
Het verklaren van de bijbel verboden voor de leken.
1287
Scapulieren als bescherming tegen gevaar.
1439
De zeven sacramenten verklaard.
1508
Het weesgegroet, het Ave Maria, (Paus Sextus V).
1545
De Traditie vastgesteld als onfeilbare autoriteit.
1546
De apocriefe boeken aan de bijbel toegevoegd.
1854
De onbevlekte ontvangenis van Maria, (Paus Pius IX).
1870
De onfeilbaarheid van de Paus, (Vaticaans concilie I).
1931
Maria verklaard als de moeder van God.
1950
De hemelvaart van de Maagd Maria (Paus Pius XII).



Dit is slechts een gedeeltelijke lijst van valse leringen die de Roomse Hiërarchie aan de bijbel heeft toegevoegd. Geen van deze leringen vinden wij terug in de Schrift. Het merendeel is overgenomen vanuit het Babylonianisme ook wel genoemd Mithrianisme. Dat deze R.K. leringen van heidense oorsprong zijn, wordt ook toegegeven door vooraanstaande Rooms Katholieken. Eén van de bekendste R.K.K. autoriteiten, die ook door Rome zelf zeer gerespecteerd wordt, is kardinaal Newman. Hij schrijft:

"Tempels, wierook, kaarsen, votieve giften, wijwater, feestdagen en perioden van toewijding, processies, het zegenen van velden, priesterlijke gewaden, priesters, monniken en nonnen, beelden [...], enz [...], zijn allen van heidense oorsprong", (The Development of the Christian Religion, blz 359).

Ondanks de heidense c.q. Babylonische oorsprong van deze leringen zijn alle Rooms Katholieken verplicht zonder enige tegenspraak deze anti-schriftuurlijke leringen te aanvaarden onder het mom van de traditie.


2.4 De Roomse traditie

Volgens Rome is de traditie een gelijkwaardige geloofsbron naast Gods Woord. Evangelische christenen aanvaarden de Schrift en de Schrift alleen als de autoriteit in zaken van geloof, leer en praktijk. Om iets aan de openbaring van de Bijbel toe te voegen of hier iets af te doen, verbiedt de Bijbel zelf.

Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; (Openb. 22:18)

De R.K.K. echter leert dat de Bijbel niet de enige geïnspireerde openbaring is. Naast de Schrift plaatst zij niet alleen op gelijk niveau de kerkelijke tradities, openbaringen en visioenen, maar bovenal de edicten, encyclieken en bullen, die de Paus officieel of ex-cathedra als de zogenaamde "Plaatsbekleder van Christus" bekendgemaakt heeft. Openbaring is volgens Rome niet alleen de Bijbel, maar de bijbel plus de apocriefe boeken, plus de traditie, plus de besluiten van kerkelijke concilies, plus de officiële uitspraken van de Paus als het Hoofd der Kerk. Dit is de reden dat men verreweg de meerderheid van de R.K.-leringen en R.K.-dogma's nergens kan terugvinden in de Schrift. Het zijn stuk voor stuk toevoegingen van veel latere datum. Hiernaast leert Rome dat het gewone volk, (de zgn. leken), niet in staat is en niet is toegestaan om de Schrift te verklaren. Men moet aanvaarden wat de Kerk zegt en leert.

"Niemand moet het wagen om de Heilige Schrift te verklaren tegen de betekenis, die Rome eraan heeft gegeven. Want deze zij vervloekt", (Concilie van Trente, verder afgekort met CvT).

Op deze wijze onttrekt Rome zich aan het gezag en aan de controle van de Bijbel. Zij eigent zich zo het recht toe om eigenmachtig te bepalen wat door allen en overal moet worden geloofd. Dit plaatst de traditie in feite niet als een gezag naast de Schrift, maar als een gezag boven de Schrift. De traditie leert dan, hoe de Schift moet worden verstaan.

"Elke tekstverklaring die met de leer der Kerk in tegenspraak is, moet als onjuist en vals verworpen worden", (Paus Leo XIII - Encycliek "Providentissimus Deus", 1893).

Hiermee krijgt het gezag van de Kerk een veel groter gezag dan het gezag van de Schrift. De Here Jezus waarschuwt de schriftgeleerden en de Farizeeën hiervoor:

6 Zo hebt gij het woord Gods van kracht beroofd ter wille van uw overlevering. 7 Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: 8 Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. 9 Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. (Matth. 15)

Zo is door de eeuwen heen het ontzaglijk bouwwerk ontstaan van de Roomse traditie, die een belemmering is voor het geloof in Christus, "De Heiland der wereld", en de aanvaarding van de verlossing door Gods genade alleen op grond van het zoenoffer van Zijn bloed aan het kruis van Golgotha.

De Roomse traditie zegt:

"Indien iemand beweert dat de genade slechts een gunst van God is die zij vervloekt. Indien iemand beweert dat de mens alleen gerechtvaardigd wordt door de toerekening van de gerechtigheid van Christus, die zij vervloekt", (CvT, 6e zitting, canon 11).

Echter, "Er staat geschreven":

23 Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, 24 en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. (Rom. 3)

De Roomse traditie zegt:

"Indien iemand beweert dat het geloof waardoor wij gerechtvaardigd worden, niets anders is dan het vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid, die ons de zonde vergeeft omwille van Christus, of dat wij alleen door zulk een vertrouwen gerechtvaardigd worden, die zij vervloekt", (CvT, 6e zitting, canon 12).

Echter, "Er staat geschreven":

5 Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid, 6 gelijk ook David de mens zalig spreekt, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken: (Rom. 4)

De Roomse traditie zegt:

"Indien iemand beweert dat de mens die eenmaal gerechtvaardigd is, ... de genade niet meer kan verliezen, ... die zij vervloekt", (CvT, 6e zitting, canon 23).

Echter, "Er staat geschreven":

38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. (Rom. 8)

Wij kunnen zo eindeloos voortgaan. De kern van de zaak is dat Rome zich volkomen gedistantieerd heeft van de bijbelse waarheid van genade alleen, en van geloof alleen. De algenoegzaamheid van het lijden en sterven van Jezus Christus onze Heiland, Zijn verlossingswerk in dood, opstanding en hemelvaart, wordt verdoezeld en vervangen door een menselijk evangelie van verdiensten. Het offer van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha, waar Hij Zijn bloed vergoot tot verzoening der zonden, is vervangen door het misoffer. Het offer aan het kruis heeft volgens Rome alleen maar de mogelijkheid tot verzoening der zonden geopend. De daadwerkelijke verzoening geschiedt in het misoffer, waar volgens Rome brood en wijn op mystieke wijze in het lichaam en het bloed van Christus veranderen c.q transsubstantiëren. Je kunt pas deelhebben aan Christus' verlossingswerk als je deelneemt aan het misoffer. Onze verlossing is dus afhankelijk van onze deelname aan de eucharistie en in wezen totaal afhankelijk van de werkzaamheid en de gunst van de priester.

"Indien iemand die wonderbare en unieke verandering loochent van de gehele substantie van het brood in het lichaam en van de gehele substantie van de wijn in het bloed, terwijl slechts de gedaanten van brood en wijn overblijven - welke verandering door de Katholieke Kerk zeer juist met de term "transsubstantiatio" wordt aangeduid -, die zij vervloekt", (CvT, 13e zitting, canon 2).

De R.K.K. berooft het evangelie van Gods aanbod van vrije genade en verlossing aan ieder mens op grond van het verlossingswerk van Christus. De R.K.K. berooft het evangelie van het ene algenoegzame verlossingswerk van Christus op het kruis en stopt dit mystiek in het misoffer, waar dit werk zich zogenaamd herhaalt en voortzet, afhankelijk van de rituele handeling van de priester. De R.K.K. berooft de gelovige van een geloof in Jezus Christus alleen, en vervangt dit door deelname aan zogenaamde sacramenten.

Rome beschouwt de genade als iets in de mens zelf, i.p.v. de vrije gunst van God, dat de mens op grond van Christus verlossingswerk verlossing en verzoening van zonden ontvangt om niet. Zodra de mens zijn geloof vestigt op God, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid. God rekent hem gerechtigheid toe, uit genade, zonder werken, (Rom. 4:3-8, 23-25).

Want wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. (Rom. 4:3)

Rome leert echter dat de genade door rituelen (d.w.z. sacramenten) aan de mens wordt overgedragen. En dat als de mens die genade, (zijnde iets in de mens) door te zondigen weer verliest, deze genade door deelname aan de sacramenten kan worden teruggeschonken.

"Indien iemand beweert dat de genade niet wordt meegedeeld door de sacramenten van de Nieuwe Bedeling krachtens eigen werkzaamheid (ex opere operato), en dat daar tegenover slechts het geloof in de goddelijke belofte voldoende is voor het verkrijgen van de genade, die zij vervloekt", (CvT, 7e zitting, canon 8).

Rome kent totaal zeven sacramenten (rituelen), die dus bij elkaar genomen verlossing geven door de hand van de priester:

  1. Het Doopsel
    "Indien iemand beweert dat het doopsel fakultatief is, d.w.z. dat het doopsel niet noodzakelijk zou zijn voor de zaligheid, die zij vervloekt", (CvT, 7e zitting, canon 5).

  2. Het Vormsel
    "Indien iemand beweert dat zij die aan de heilige zalving van het Vormsel enige kracht toeschrijven, onrecht doen aan de Heilige Geest, die zij vervloekt, (CvT, 7e zitting, canon 2).

  3. De Eucharistie
    "Indien iemand beweert dat in de mis niet een echt en waar offer aan God wordt opgedragen, die zij vervloekt, (canon 1). De mis is een offer voor de verzoening van de zonden, (canon 3). In de mis wordt Christus op onbloedige wijze geofferd, (caput 2)", (CvT, 22e zitting). "Indien iemand ontkent dat in het sacrament van de Eucharistie het lichaam en bloed van Jezus Christus ... waarlijk, werkelijk en wezenlijk tegenwoordig is, die zij vervloekt", (CvT, 13e zitting, canon 1).

  4. De Biecht
    "Indien iemand ontkent dat de sacramentele Biecht krachtens goddelijk recht is ingesteld en noodzakelijk is tot het heil, die zij vervloekt", (CvT, 14e zitting, canon 6).

  5. Het Oliesel
    "Indien iemand beweert dat de ceremonie van de laatste zalving geen genade meedeelt en niet de zonde vergeeft, die zij vervloekt", (CvT, 19e zitting, canon 2).

  6. De Priester
    "Daar de Katholieke Kerk in het N.T. krachtens de instelling van de Here het heilige, zichtbare offer van de Eucharistie heeft ontvangen, moet men eveneens erkennen dat in deze kerk ook een nieuw, zichtbaar en uiterlijk priesterschap aanwezig is, waarin het vroegere priesterschap is overgegaan", (CvT, 23e zitting, caput 1).

  7. Het Huwelijk
    "Indien iemand beweert dat de Kerk niet de bevoegdheid bezit om beletselen uit te vaardigen, die een huwelijk ongeldig maken, die zij vervloekt", (CvT, 24e zitting, canon 4).

De Schrift echter leert geen verlossing d.m.v. sacramenten c.q. rituele handelingen van een priester. De R.K.K. heeft dit op eigen gezag ingevoerd en daarmee houdt het de mensen af van Christus en van het evangelie der genade Gods. De R.K.K. bindt de gelovigen aan de Kerk en predikt een evangelie van goede werken i.p.v. het evangelie der genade Gods.

"Indien iemand beweert, dat de gerechtvaardigde mens zelf door de goede werken ... niet waarlijk het eeuwige leven zou verdienen, die zij vervloekt", (CvT, 6e zitting, canon 32).

De Schrift getuigt echter, dat wij door genade behouden zijn, door het geloof. En dat wij behouden zijn, is niet uit onszelf. Die behoudenis is een gave van God, niet uit werken, opdat niemand roeme, (Ef 2:8-9). Echter omdat volgens Rome de mens op grond van zijn goede werken echte verdiensten voor God kan verwerven, zijn er ook mensen die zoveel goede werken verrichten, ja zoveel verdiensten voor God verwerven, dat het meer dan voldoende is voor henzelf. Er is dan zelfs een overschot van goede werken ontstaan. Ja, een schat van verdiensten, die beheerd wordt door de Paus en de Priesterhiërarchie. Deze mensen, die zogenaamd zo goed zijn geweest, dat zij in hun leven een teveel aan goede werken hebben verricht, worden door Rome na hun dood heilig verklaard. Deze R.K.-Heiligen kunnen zogenaamd door ons worden aangeroepen.

"Zij die beweren dat het in strijd is met het Woord Gods, wanneer wij hen (de heiligen) aanroepen met de bedoeling dat zij voor ons bidden en dat dit in strijd is met de eer van "De ene Middelaar Gods en der mensen Jezus Christus" (1 Tim. 2:5), of dat het dwaas is hen die in de hemel regeren, om iets te smeken, die houden er goddeloze gevoelens op na", (CvT, 25e zitting).

De Schrift verbiedt echter in alle toonaarden, dat wij de doden zouden aanroepen of raadplegen. Met deze valse leer is ook de valse leer verbonden van het vagevuur. In de roomse leer is het vagevuur de plaats tussen hemel en hel, waar de ziel verblijft van hij of zij, die wel in een staat van genade gestorven zijn, maar die nog niet gezuiverd zijn van alle overblijfselen van onvergeven zonden, onvolmaaktheden en slechte gewoonten. Zielen in deze toestand moeten eerst worden gereinigd voordat zij de hemel kunnen binnengaan.

"Indien iemand beweert dat aan iedere berouwvolle zondaar, nadat hij de rechtvaardigmakende genade heeft ontvangen, zijn schuld zozeer vergeven wordt, dat er ook geen enkele tijdelijke straf voor zijn zonde overblijft, die hij ofwel tijdens zijn leven of na de dood in het vagevuur moet uitboeten, voordat hij de toegang krijgt tot het rijk der hemelen, die zij vervloekt", (CvT, 6e zitting, canon 30).

De tijd die de ziel daar doorbrengt, is afhankelijk van de ernst van de bedreven zonden en het aantal aflaten, die aan de ziel worden verleend. Een aflaat is de kwijtschelding van de tijdelijke straf vanwege zonde, nadat de zonde zelf vergeven is.

"De aflaat is een kwijtschelding van de tijdelijke straffen in het vagevuur, die de R.K.K. verleent uit de schat van de verdiensten van Christus en de heiligen", (Nieuw Kerkelijk Wetboek, canon 992).

Deze aflaten kunnen worden verkregen door goede werken, zoals het bidden van de rozenkrans, weesgegroetjes, vasten, aalmoezen, het laten opdragen van missen, deelname aan de eucharistie, biechten, enz. Paus Johannes XXIII kondigde in 1962 aan, dat door het verrichten van diverse vrome werken, men zijn verblijf in het vagevuur met 500 dagen kon verkorten. Misschien is het overbodig op te merken, dat deze R.K.-leer over het vagevuur en de aflaat nergens in de Bijbel gevonden wordt. Verweven met de leer van het vagevuur, de aflaat en de heiligenverering is de beeldenverering.

"Met kracht bevestig ik dat de beelden van Christus en van de Moeder Gods, altijd Maagd, en eveneens van de andere heiligen, er moeten zijn, behoren bewaard te worden en dat daaraan de verschuldigde eer en verering moet worden gebracht", (Geloofsbelijdenis van Trente).

Maar heeft de Here Jezus ons iets geleerd over beeldendienst of heiligenverering? Heeft de Apostel Paulus ons ooit geleerd dat de sacramenten verlossing geven? Spreekt de bijbel over een vagevuur en over aflaten? Hebben de Apostelen ooit geleerd dat goede werken noodzakelijk zijn ter zaligheid? Nee, Rome heeft dat door de eeuwen heen zelf allemaal ingevoerd onder invloed van het Babylonianisme ook wel genoemd Mithrianisme of Zoroastrianisme.

Misschien merkt u op, dat wij voortdurend de besluiten van het Concilie van Trente (1545-1563) hebben aangehaald, en dat men tegenwoordig toch wel wat milder in zijn opstelling zal zijn. Helaas moeten wij u dan uit de droom helpen, want op het laatste grote Concilie, "Het Tweede Vaticaans Concilie van 1962-1965)" is nog met klem herhaald:

"Dit heilige Concilie aanvaardt op trouwe wijze het eerbare geloof van onze voorvaders in de levende gemeenschap, die bestaat tussen ons en onze broeders, die in de hemelse heerlijkheid zijn, of die nu gezuiverd worden na hun dood; en het herbevestigt de besluiten van het Tweede Concilie van Nicea, van het Concilie van Florence en van het Concilie van Trente", (Vaticaans Concilie II, Deel 1, blz. 412).

Paus Johannes XXIII maakte dit al duidelijk bij de opening van het Concilie: "Ik aanvaard volkomen alles wat is besloten en verklaard op het Concilie van Trente". Rome is niet veranderd. Het heeft nog nooit één van haar standpunten, uitspraken, tradities of dogma's opgegeven of gewijzigd. Tegenover de vervloekingen die Rome over ons uitstort als wij haar Roomse traditie dreigen te verwerpen, willen wij de vloek plaatsen, die de Schrift zelf uitspreekt over een ieder, die aan het evangelie iets toevoegt of afhaalt.

6 Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, 7 en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. 8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! 9 Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! (Gal. 1:6-9)


2.5 De verering van Maria

Sterk verbonden met de beeldenverering is de verering van Maria. Maria staat aan het hoofd van de R.K.-heiligen en neemt een bijzondere positie in. Als wij de hele Roomse traditie overzien, dan ontdekken wij dat er twee vereringen zijn die boven alles uitsteken, namelijk de verering van Maria en de verering van de Paus.

Beide vereringen hebben gedurende de kerkgeschiedenis zich steeds verder ontwikkelt en hebben een enorme hoogte bereikt. In geestelijk zin zien wij in Maria en de Paus de voorlopers van de hoer en het beest van Openb 17, waar ons het geheimenis van Babylon wordt geopenbaard.

2.5.a De verhoging van de Koningin des Hemels
Elke gelovige zal onderschrijven dat Maria de uitverkorene is onder alle vrouwen om de Zoon Gods te baren, maar om aan haar een plaats toe te schrijven van bijna goddelijkheid is afgoderij en aanbidding van het schepsel. Alle R.K.-leer aangaande Maria als "Moeder van God", "Koningin des Hemels", "Poort des Hemels", "Moeder der Genade", "De Inwoning van God", "Onze Hemelse Moeder", enz, is eenvoudig menselijke traditie en is niet alleen onschriftuurlijk, maar ook anti-schriftuurlijk.

Deze afgoderij is van Babylonische oorsprong waar de Godin-moeder "Semiramis" al onder de bovengenoemde titels vereerd en aangebeden werd. Wij zagen al in de brochure `Het Grote Babylon' (L.W. nr. 13, blz 48-60) dat de babylonische afgoderij ontworpen rondom Semiramis, diep in de christelijke kerk is doorgedrongen. Toen in de eerste helft van de 4e eeuw het christelijk geloof tot staatsgodsdienst verheven werd, bracht men direct de verering van Semiramis de kerk binnen. De verafgoding van de Koningin des Hemels, die onder de volkeren onder diverse titels en namen vereerd werd als Astarte, Isis, Afrodite, Venus, Diana, Vesta, Hestia, enz), werd spoedig overgedragen op de bijbelse figuur van Maria. De heidense afgoderij rondom de godin kreeg een christelijk vernislaagje, maar hieronder bleef het onveranderd heidens en occult, namelijk het dienen en raadplegen van demonen, (1 Cor. 10:19-21). Het gevolg was, dat langzamerhand alle van oorsprong Babylonische ceremonieën, gebruiken en feestdagen rondom de Moeder-Godin door de Roomse Pontiffs werden ingevoerd.


Vanaf 381 begint de verering van Maria direct al vorm te krijgen met als gevolg dat in 431 de aanbidding van Maria een officiële status krijgt en dat in 451 het dogma van de "onafgebroken maagdelijkheid" van Maria wordt afgekondigd.
In 468 wordt het houden van processies goedgekeurd, waarbij het beeld van Maria, als de heilige Madonna in een optocht wordt rondgedragen. Dit was al eeuwen een puur heidens gebruik.
In 787 wordt de beeldenverering goedgekeurd bij het 2e Concilie van Nicea, terwijl toch het buigen voor en het aanbidden van Maria-beelden, als ook het maken van beelden duidelijk in de Schrift wordt verboden, (Ex. 20:4-5). God gebiedt, dat wij Hem alleen aanbidden.
Het bidden van de rozenkrans ontstaat omstreeks 1090-1150. Deze manier van bidden is even heidens als haar oorsprong. Het is een voortdurende herhaling van gebeden, die tot een schepsel (Maria) en niet tot God zijn gericht. De rozenkrans bestaat uit 166 kralen, waarbij 1 geloofsbelijdenis, 12 Paternosters en 150 Weesgegroetjes worden opgezegd. Paus Leo XIII zei dat het herhaald opzeggen van de gebeden van de rozenkrans de krachtigste en aangenaamste manier is om Maria te eren.
In 1551 wordt op het Concilie van Narbonne het bidden van het Weesgegroet officieel erkend en in 1568 door paus Pius V in het brevier van de priester opgenomen.
Op 8 december 1854 kondigt paus Pius IX in een pauselijke bul het dogma af van de onbevlekte ontvangenis van Maria.
Op 8 juli 1909 wordt door paus Pius X de vereniging van de Wonderbare Medaille opgericht. Het dragen van de medaille met de beeltenis van Maria wordt gezien, als een teken van toewijding aan Maria en als een onderpand van haar bescherming.
Op 1 november 1950 kondigt paus Pius XII het dogma af van Maria's Hemelvaart. Hij verklaart ex cathedra: `..... dat de onbevlekte Moeder Gods Maria, altijd maagd, aan het eind van haar leven met lichaam en ziel in de hemel was opgenomen'.



Vanaf de 4e eeuw beginnend bij het adopteren van de term "Moeder van God", zijn er heel wat stappen genomen in de ontwikkeling naar de hedendaagse Maria-cultus. De Babylonische Koningin des Hemels verkleed als Maria, heeft een hele opmars in de kerkgeschiedenis gemaakt. Als deze trend zich voortzet, moeten wij niet verwonderd opkijken, als vandaag of morgen Rome het onfeilbare dogma van de "Goddelijkheid van Maria" afkondigt. Zij wordt immers al "De Koningin des Hemels" genoemd. Deze titel komt eigenlijk al neer op een verklaring dat zij Goddelijk is, want een koningin is de vrouw van een koning; in dit geval de Koning van de Hemel, God Zelf. Dit dogma wacht alleen nog maar op het moment dat het in vrome woorden geformuleerd wordt en bevestigd in een pauselijke bul.

Alphonsus de Liguori van wie Rome officieel bekend gemaakt heeft, dat geheel zijn leer in overeenstemming is met die der kerk, schrijft in zijn boek "De Heerlijkheden van Maria":

"Zij is waarlijk gemaakt tot een Mede-Verlosseres van vrede tussen zondaars en God. Zondaars ontvangen vergiffenis door ... Maria alleen ... Wij zullen sneller verhoord worden, als wij haar heilige naam aanroepen, dan als wij de naam van Jezus onze Verlosser zouden aanroepen ... De Heilige Kerk beveelt de aanbidding van Maria in het bijzonder aan ... Maria wordt de Poort van de Hemel genoemd, omdat niemand dat gezegende koninkrijk kan binnenkomen zonder haar voorbij te gaan ... De weg der verlossing is door niemand anders geopend dan door Maria".

Volgens Rome is Maria: "Mede-Verlosseres" en "Middelares van alle genade". Rome beschouwt Maria als een veel machtiger Middelaar dan de Here Jezus Christus. "Soms zullen wij spoediger gehoord worden door te smeken om de tussenkomst van Maria, dan te bidden tot Jezus onze Verlosser", (blz. 209). "In het geval mijn Verlosser mij verwerpt vanwege mijn zonden, dan werp ik mijzelf aan de voeten van Zijn moeder, Maria, en blijf ik in het stof neergebogen, totdat zij mij vergiffenis schenkt", (blz 183). Rome verhoogt Maria tot zo'n niveau, dat "zelfs God de bevelen van Maria gehoorzaamt", (blz 265). Deze uitspraken van Rome zijn stuk voor stuk godslasterlijk. De Here Jezus wordt volledig genegeerd als de Voorspraak en de Middelaar. Maria is geen Mede-Verlosseres of Mede-Middelares. Volgens de Schrift is er maar één Middelaar:

Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, (1 Tim. 2:5)

Alle titels en ambten van Christus worden aan Maria gegeven. Christus wordt voorgesteld als een boze rechter, van wie Maria de zondaars redt. Zij wordt gezien als "de enige voorspraak van zondaars", (blz 190) en ons wordt verteld dat "haar Zoon, de Rechter van de wereld, Zichzelf er niet toe kan brengen de zondaars te veroordelen, die zij verdedigt", (blz 282), en dat (blz 193) "als God boos is op een zondaar, die Maria onder haar bescherming heeft genomen, zij haar Zoon weerhoudt om straf op te leggen en zij de zondaar redt". Op Maria vestigt de Rooms Katholiek al zijn hoop: "Heiligste Maagd, neem ons onder uwe bescherming, want wij hebben geen andere hoop dan door u", (blz 257). "Hij die door Maria beschermd wordt, is gered; hij die door haar niet beschermd wordt, is verloren", (blz 252).

Dit is een glashard verloochenen van Christus. Dit is het zoeken van een weg ter zaligheid buiten de Here Jezus om. Dit is de verkondiging dat Zijn verlossingswerk niet volkomen is. Dit is het beschuldigen van onze Heiland, dat Hij een bedrieger is, omdat Hij niet volkomen zou kunnen verlossen en Hij een Mede-Verlosseres en Mede-Middelares nodig heeft. Rome beweert dat Jezus Christus niet is wat Hij zegt te zijn, namelijk de Weg, de Waarheid en het Leven. Rome zegt dat je niet door Hem tot de Vader komt. Rome wijst ons een andere weg, namelijk een weg via Maria, de Babylonische Koningin des Hemels! Of Christus verlost volkomen, of Hij kan dit niet. Indien Hij dit niet kan, dan is Hij een bedrieger en kan ik niet verlost worden. Echter als Hij wel de volkomen Verlosser is, zoals de Bijbel getuigt, dan is elk zoeken van de zaligheid buiten Hem om, het verloochenen van Zijn verlossingswerk.

En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. (Hand. 4:12)

De verafgoding van Maria heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. In de laatste eeuwen wijdt elke Paus wel een encycliek aan de Maria-cultus. Maria is Rome, en Rome is Maria. Paus Leo XIII (1878 - 1903) schreef in 1897 in zijn encycliek 'Augustissimae Virginis Mariae', die handelde over de rozenkrans, het volgende:

"Wij zullen het als een heerlijk voorrecht beschouwen als onze aansporingen tot uitwerking hebben, dat er voor iedere gelovige niets heiliger, niets dierbaarder is dan de verering van Maria. God heeft aan Maria, onder alles wat in de drievoudige orde: die der natuur, der genade en der glorie, het schoonste is, zulk een enige plaats gegeven, dat de Kerk haar terecht de woorden in de mond legt: Ik ben uit de mond des Allerhoogsten voortgekomen, als eerstgeborene vóór alle schepsel.'

Hier wordt schaamteloos Gods eer aangetast. Hier wordt aan Maria toegedicht wat uitsluitend Christus toekomt, (Col. 1:15-20). Het verlossingswerk van Christus wordt volkomen door de Maria-cultus ontluisterd. Elke Paus na Leo XIII bewierookt Maria nog meer dan zijn voorganger. De verafgoding van Maria heeft in de laatste honderd jaar ernstige occulte vormen aangenomen. Dit heeft twee oorzaken: nl. "de opkomst van de Maria-Bewegingen" en "de toename van het aantal Maria-Verschijningen".


....................... enz.



Bent u geïnteresseerd geraakt?

Bestel de brochure

    





© Levend Water